Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 22: Misschien Hebben Ze Dorst.


Twee weken geleden zagen we dat Rome en Carthago hun conflict op en rondom Sicilië uitvochten. Omdat de oorlog nergens heen leek te gaan, besloten de Romeinen een stoutmoedig plan te ondernemen. Ze zouden Carthago zélf aanvallen. Iedereen wist wat dit betekende. Het was menens voor de Romeinen en als de Carthagers slim waren, ook voor hen. Daarom bouwden ze beide een gigantische vloot. Volgens Polybius brachten de Romeinen 330 schepen op de been en de Carthagers 350. Moderne schattingen gaan uit van ongeveer 200 schepen per kant, maar nog steeds een heleboel.


De Romeinen trokken met hun vloot en hun landleger vanuit het Zuidoosten van Sicilië eerst naar het Westen en dan naar het Zuiden. Toen ze langs de Zuidkant van het eiland Kaap Ecnomus rondden, kwamen ze in confrontatie van de Carthaagse vloot die eropuit was gestuurd om de opmars te stoppen. De slag die volgde was één van de grootste uit de geschiedenis, zelfs als de aantallen van Polybius veel te hoog zijn ingeschat.


De Romeinen hadden hun vloot in vier delen verdeeld die een nummer meekregen: Legioen 1, 2, 3 en 4. Ze werden opgesteld in een driehoekige formatie. Aan de punt van de driehoek bevonden zich de vlaggenschepen met de consuls aan boord. Beide consuls, Lucius Manlius Vulso en Marcus Atilius Regulus, leidden een Legioen dat in een waaiervorm achter de het consulsschip was opgesteld. De basis van de driehoek werd gevormd door het derde Legioen. Het derde Legioen sleepte transportschepen met paarden achter zich aan. Deze konden zich niet op eigen kracht voortbewegen. Achter het derde Legioen lag het vierde Legioen dat de bijnaam De Triarii kreeg.


Carthago confronteerde deze driehoek met één lijn slagschepen. Doel van de Carthaagse generaal Hamilcar was om de Romeinen de lijn in te lokken en vervolgens te omsingelen. De Carthagers hoefden eigenlijk helemaal niet te winnen, als ze maar zorgden dat de transportschepen zonken. Je kunt namelijk geen invasie uitvoeren zonder invasiemacht. Om dit doel te bereiken werden op de rechterflank de snelste schepen geplaatst en werd de linkerflank naar binnen gebogen. Het centrum van de Carthaagse lijn had meer ruimte tussen de schepen, waardoor de Romeinse consuls dat aanzagen voor een zwakke plek. De eerste twee Legioenen doken er vol in en achtervolgden het centrum van Hamilcar, waardoor een gat ontstond naar de recht van de vloot. De flanken van de Carthagers konden hierdoor het derde en het vierde Legioen aanvallen.


Verrassend genoeg hielden het derde en vierde Legioen zich staande, nadat ze de touwen naar de transportschepen los hadden gemaakt. Ook de consuls hadden hun vijanden verslagen en keerden terug om het derde en het vierde Legioen verder bij te staan. Rome won de Slag bij Ecnomus. De Carthagers bleken niet in staat te voorkomen dat de Romeinen bij hen op bezoek konden komen. Ze wisten de invasie wel uit te stellen, want voor de Romeinen verder gingen, werden de schepen eerst gerepareerd. Een paar maanden later vertrokken ze weer en kwamen ze zonder veel tegenslag aan in Noord-Afrika.


De Romeinen besloten aan te meren op enige afstand van Carthago zélf. Zo konden ze voorkomen dat de vloot nog in direct contact zou komen met de Carthaagse vloot die ze hadden verslagen bij Ecnomus, maar die nu de stad aan het verdedigen was. Het was namelijk niet zo dat één grote zeeslag de Carthagers van absolute heerser op zee hadden gedegradeerd tot tweederangs macht. De vloot was nog steeds iets om rekening mee te houden. Daarnaast wisten ook de consuls dat Carthago geen Messana was en dat er meer bij kwam kijken om de stad eronder te krijgen. Daarom besloten ze om eerst een goede basis op te zetten en Carthago te isoleren voor ze de stad zouden aanvallen.


De Romeinen wisten kort na het aanmeren de stad Aspis te veroveren en hadden hiermee een mooi hoofdkwartier. Probleem was alleen dat de vertraging van Ecnomus ervoor had gezorgd dat het wat laat in het vechtseizoen begon te worden. Daarom werd de consul Vulso teruggeroepen met het grootste deel van de vloot en bleef Regulus met 15.000 manschappen en 500 paarden achter met de taak om de positie te houden en vast wat te doen aan dat isoleren.


Toen Vulso en het gros van de troepen weg waren, begon Regulus met het plunderen van de regio. Op een gegeven moment kwam hij aan bij de stad Adys en stelde een beleg in. De Carthagers grepen in en zetten hun kamp op in de heuvels vlakbij de stad. Daar daagden ze de Romeinen uit voor een veldslag en de uitdaging werd geaccepteerd. Polybius is erg kritisch op de tactiek van de Carthaagse generaals die met hun positionering hun eigen sterke punten wegvaagden. De grote kracht van de Carthaagse grondtroepen lag in de kavalerie en de olifanten. Door te kiezen voor onregelmatig en heuvelachtig terrein konden deze zich niet ontplooien. Daarnaast hadden de heuvels voor de Romeinen na de lange strijd met de Samnieten ook allang geen geheimen meer. Toen de Romeinen vervolgens het kamp 's morgens vroeg bestormden, wonnen ze eenvoudig.


Na de slag bij Adys namen de Romeinen Tunis in en gebruikten het als hun hoofdkwartier voor het uitvoeren van plundertochtjes in de regio van Carthago Alles liep volgens plan. Ook de onderworpen volkeren in de regio begonnen zich te verzetten tegen Carthago. Met name de Numidiërs zorgden voor grote problemen. Geteisterde gemeenschappen liepen over naar Rome of ze zochten hun heil in Carthago zelf, waar voedseltekorten ontstonden.


Door deze ontwikkelingen kreeg Regulus ideeën. Alles gaat zó goed dat Regulus zélf de oorlog best eens zou kunnen beëindigen door Carthago definitief te verslaan. Hij kon twee dingen doen. Hij kon wachten op versterkingen of hij kon de boel zelf afmaken. Het oorlogsseizoen liep ten einde en voor het volgende oorlogsseizoen was het zeker dat twee nieuwe consuls met de versterkingen mee kwamen en dan was het voor Regulus afgelopen voor wat betreft de eer. Triomfen werden uitgereikt aan de legeraanvoerder die de oorlog afrondt en Regulus kon, ook al won hij bij Ecnomus en Adys, een triomf wel op de buik schrijven als hij wachtte. Toen de Carthagers voor vredesonderhandelingen kwamen, dook Regulus op zijn kans om het centrum van de aandacht te worden en eer te winnen voor zichzelf en zijn familie.


Omdat Regulus ook wel wist dat je Carthago niet kunt bestormden of belegeren met een krijgsmacht van 15.000 manschappen, was een hele mooie vrede net zo goed als een grote militaire overwinning. Regulus zette hoog in en eiste volledige overgave van de Carthagers. Volgens Cassius Dio eiste hij dat Carthago Sicilië en Sardinië voorgoed zou verlaten, dat het alle krijgsgevangenen terug zou geven en de door de Romeinen buitgemaakte krijgsgevangenen terug zou kopen, dat ze jaarlijks een grote som zilver zouden betalen aan de Romeinen, de hele vloot op één schip na zouden opgeven en te allen tijden vijftig schepen zouden leveren als Rome daarom vroeg. Tenslotte wenste Regulus dat de Carthagers nooit meer oorlog of vrede zouden aangaan met een ander volk zonder daarvoor eerst toestemming van de Romeinen te vragen. Met andere woorden: lever alles wat je zo groot en rijk maakt in en onderwerp je aan Rome. U kunt hier bij het kruisje tekenen.


Carthago stond er slecht voor en de gezanten zullen met de opdracht om een vrede te tekenen, wat voor vrede ook, naar Regulus gestuurd zijn, maar dit konden ze niet accepteren. Carthago stond er ook weer niet zó slecht voor. De vredesvoorwaarden die Regulus van de Carthagers eiste, waren gewoon ontekenbaar, zelfs als de vijand op de knieën zat. Carthago zat nog steeds achter de hoge muren van de stad en had nog steeds geld en een behoorlijke vloot. De Carthagers zochten naar een andere oplossing voor het Romeinen-probleem. Deze oplossing vonden ze in Griekenland, in de legendarische krijgsstad Sparta. Daar wisten ze zich in de winter van 255 de diensten van een klein huurlingeneskader onder leiding van ene Xanthippus te verzekeren.


Xanthippus was een ervaren legeraanvoerder en getraind in de Spartaanse school. Hij wist waar hij het over had. In Noord-Afrika aangekomen begon hij rond te vragen over de recente militaire rampen die daar waren voorgevallen. Hij kwam tot de conclusie dat het probleem van de Carthagers niet lang in de kwaliteit van de troepen, maar in het feit dat ze geleid werden door de grootste idioten. Met name de wanprestatie bij Adys gaf Xanthippus de overtuiging dat het aan de legeraanvoerders lag. Omdat de huurlingenleider van zijn hart geen moordkuil maakte, mocht hij zich verantwoorden bij de generaals. Daar legde hij uit wat er aan de hand was. De infanterie was prima, de kavalerie was veel beter dan wat de Romeinen ooit zouden kunnen inbrengen en de olifanten, dat waren olifanten! Xanthippus gaf te kennen dat hij meende dat Carthago eenvoudig zou moeten kunnen winnen als ze op open terrein vochten waar de kavalerie en de olifanten goed konden worden ingezet. Hij wist de generaals te overtuigen en kreeg het commando over de troepen van Carthago voor de op hande zijnde volgende veldslag.


De veldslag die volgde was de Slag bij Tunis. Omdat de Carthagers een grote hoeveelheid olifanten op de been hadden gebracht, besloot Regulus dat hij er het beste aan deed zijn infanterie in een diepe lijn op te stellen. Als de olifanten de lijn zouden kunnen doorbreken, zou dat een ramp zijn voor de Romeinen. Hij stelde de velites voor zijn troepen op om te proberen de olifanten in paniek te jagen. Olifanten zijn namelijk van nature geen gevechtsmachines en hebben de neiging om in paniek te raken als ze bestookt worden door projectielen, ook als ze niet ernstig gewond raken. Wanneer een olifant in paniek raakt, weet je nooit welke kant hij op rent. Om te voorkomen dat een olifant recht op je eigen troepen inrent, waren de Carthaagse berijders van de beesten uitgerust met een hamer en een bijtel. Wanneer de olifant onbestuurbaar werd en op de eigen troepen inrende, kon de berijder aan de noodrem trekken door de bijtel in de schedel van het dier te slaan en hem zo tot stilstand te brengen.


Om de olifanten tegen te gaan, stelde Regulus zijn troepen dus extra diep op, maar dit ging natuurlijk ten koste van de breedte van de lijn. Hierdoor speelde hij Xanthippus in de kaart. De Carthagers hadden namelijk de beschikking over een veel grotere en sterkere kavalerie dan de Romeinen. Xanthippus stelde zijn troepen op met de olifanten aan de voorkant, ruim voor de rest van de troepen, mochten ze ideeën krijgen. Centraal achter de olifanten stond de infanterie, met een zekere uitwijking naar de flanken. Op de uiterste flanken zette Xanthippus de kavalerie, ondersteund door huurlingen. De Carthaagse troepen stonden veel breder opgesteld dan de Romeinse.


Toen de slag begon, stuurde Xanthippus als eerste de olifanten in volle vaart op de Romeinen af. Een deel van het Romeinse leger zag wat er gebeurde en rende langs de olifanten recht op een eskader huurlingen waar ze volgens Polybius heel veel minachting voor voelden, af. Zij versloegen deze huurlingen en volgden hen richting het Carthaagse kamp. De olifanten hadden inmiddels de voorste linies van de Romeinen bereikt en waarschijnlijk inmiddels ook de linies heel wat verder naar achter. Maar inderdaad, ze braken er niet helemaal doorheen. De kavalerie had echter weinig moeite met de nietige Romeinse. Niet alleen waren de Numidiërs veel beter man-tegen-man. Ze waren ook met vier keer zoveel. Toen ze de Romeinen hadden verslagen, vielen ze de Romeinse infanterie-formatie aan vanaf de flank en brachten ze grote verliezen toe. Om te ontkomen aan deze zekere dood renden de Romeinen vooruit en vielen ten prooi aan de Carthaagse infanterie die rustig stond te wachten.


Rome werd verpletterend verslagen. Regulus werd samen met vijfhonderd soldaten gevangen genomen. De tweeduizend mannen die in het begin langs de olifanten renden, die wisten zich na de veldslag ordentelijk terug te trekken naar het kamp, net als hier en daar wat mensen, maar van de 15.000 troepen die Regulus de wei in stuurde, was niet veel meer over. De gevluchte troepen waren nog in staat hun positie te verdedigen, maar toen de nieuwe consuls aan kwamen, was alles dat restte, het ophalen van de paar duizend overlevenden van deze ramp. Als klap op de vuurpijl verging vervolgens de volledige vloot in een storm. In deze zeeramp kwamen zo even honderdduizend mannen om. Het leek de nieuwe consuls namelijk een goed idee om met de grote vloot ten Westen van Sicilië te varen om indruk te maken, ook al was het daar stormseizoen.


Regulus verdwijnt bij Polybius uit het verhaal na de gevechten met Xanthippus. Andere bronnen melden nog een speciaal slotakkoord voor hem. Na de vernedering bij de Caudijnse Passen in de Tweede Samnitische Oorlog, een aantal afleveringen geleden, kregen de consuls de opdracht om een vredesverdrag aan de senaat voor te leggen en aan te prijzen. Volgens Diodorus Siculus kreeg Regulus de taak een ander vredesverdrag dan waar hij op uit was, aan de senaat voor te leggen. Net als de consuls die door de Samnieten gevangen waren genomen, zwoor Regulus dat hij terug zou komen als de senaat het verdrag niet ratificeerde en net al hen maakte hij dat de senaat het verdrag niet zou ratificeren.


In contrast met die consuls werd Regulus' overgave wel geaccepteerd. Hij wist ook dat hij het zou berouwen. De details van Regulus' dood passen niet in een family-friendly podcast, maar het had iets met zijn oogleden en een olifant te maken. Als reactie op het nieuws uit Carthago, mishandelde Regulus' vrouw in Rome een aantal hooggeplaatste krijgsgevangenen uit Carthago. Eentje daarvan kwam daarbij om.


De grote held in Carthago was duidelijk Xanthippus, de Griekse generaal die zei dat hij de klus kon klaren en dat ook deed. Een gouden toekomst lonkte voor hem, maar daar kon hij niet lang van genieten. De bevolking liep weg met de redder van hun vaderland, maar de elite van de stad begroette Xanthippus met jaloezie en bedreigingen. Uit angst dat hij door jaloerse senatoren en generaals zou worden gedood, vertrok hij kort nadat hij Regulus versloeg uit Carthago en vervolgde zijn militaire carrière elders. Polybius verwoordt het mooi: “de meest briljante en uitzonderlijke prestaties leiden tot de meest intense jaloezie en giftige laster.” Geen wonder dat Xanthippus vertrok.


In de omgeving van Carthago keerde de rust terug. De overwinning op de Romeinen werd gevolgd door het neerslaan van de opstanden van de Numidiërs en Libiërs. De aandacht ging weer terug naar Sicilië waar de Carthagers het moesten doen met drie kuststeden: Panormus, Lilybaeum en Drapana. In Rome kwam Scipio Asina weer aan de macht. De redenatie rond zijn verkiezing was dat hij wel iets zou willen bewijzen na zijn eerder termijn. Scipio werd met wéér een nieuwe vloot naar het eiland gestuurd, vermoedelijk tot het jolijt van de Carthagers. Op Sicilië liet Scipio Asina zien dat hij toch geen prutser was door Panormus te veroveren. Zijn eer was gered, maar zijn bijnaam bleef hangen.


De Carthagers hadden een groot leger op Sicilië gelegerd onder leiding van de generaal Hasdrubal en dat leger had zo'n 140 olifanten. Omdat de Romeinen wisten waar die beesten toe in staat waren, bleef het wat gevechten betreft vooral beperkt tot kleine schermutselingen. Rome had ontzettend veel manschappen, maar om nu wéér alles te laten vertrappen, daar stonden ze niet op te wachten. De aandacht bleef bij consolideren liggen en bij de vraag hoe Hasdrubal's leger uitgeschakeld kon worden.


De oplossing voor dit probleem kwam van de consul Caecilius. Hij wist dat olifanten niet de moraal van legioensoldaten had en besloot de troepen van de Carthagers naar Panormus te lokken. Daar stelde hij grote hoeveelheden lichtbewapende troepen in en rond een greppel op. Hij zorgde verder dat er altijd voldoende projectielen voorhanden waren, zodat de soldaten de olifanten konden bestoken. Verder zette hij boogschutters op de muren en stelde zijn zwaarbewapende troepen verdekt op. Hasdrubal besloot zijn troepen naar de stad te leiden en te proberen deze in te nemen. Op Caecilius' bevel vuurden de velites hun speren en pijlen af op de olifanten die door het plotselinge spervuur in paniek willekeurige kanten op renden en de Carthaagse infanterie bestormden. Op dit moment gaf Caecilius het teken, waarop de zwaarbewapende manipels de Carthagers van de flank aanvielen.


Door de nederlaag van Hasdrubal lag de weg naar Lilybaeum weer open. Wat over was van de vloot kreeg de opdracht op de haven te blokkeren terwijl de grondtroepen een beleg instelden. Dit liep alleen niet uit op een groot succes, omdat de Romeinen niet in staat waren hun blokkade dicht te houden. Eén Carthaags schip, bestuurd door Hannibal, een zeeman die om zijn vaardigheden de bijnaam de Rhodiër kreeg, wist keer op keer langs de blokkade te varen met zijn kleine en wendbare schip. Aan boord waren voedsel, wapens en nieuws. Toen vervolgens weer bijna de hele Romeinse vloot verging in een storm, werden de blokkade en de belegering afgebroken.


Rome was weer terug bij af en kreeg niets voor elkaar op het eiland. Er was weer behoefte aan een Appius Claudius, laten we maar zeggen. De Romeinen hadden een generaal nodig die buiten de lijntjes kon tekenen en ze vonden deze generaal in Publius Appius Claudius Pulcher, ja, weer een Appius Claudius. Pulcher, wiens bijnaam 'mooi' betekent, was een zoon van Appius Claudius Caecus, van de Via Appia en het verzet tegen Pyrrhus. Hij kreeg een nieuwe vloot en legde die neer waar je hem zou verwachten, vlakbij Lilybaeum en Drapana. Tot zover weinig indrukwekkends. Wat Pulcher vervolgens deed, was dat wel. Hij besloot namelijk een poging te ondernemen om Drapana midden in de nacht met zijn vloot te bestormen en zo de Carthagers te verrassen. Een blokkade werkte duidelijk niet. Als Pulcher de Carthaagse vloot die bij Drapana lag een flinke nederlaag kon bezorgen, zou hij een doorbraak kunnen forceren.


Het plan was gewaagd, maar simpel: vaar de haven in, verpletter de vloot en neem Drapana in. Maar eerst de goden raadplegen. Zoals we eerder zagen, hadden de Romeinen altijd priesters bij zich wanneer ze ter strijde trokken. Voorafgaand aan een gevecht vroegen zij de goden of ze door moesten gaan met hun plan. Vaak ging dat door het bestuderen van de ingewanden van offerdieren, een gebruik dat de Romeinen van de Etrusken hadden overgenomen. Pulcher's vloot maakte gebruik van een andere techniek. De priesters hadden een aantal heilige kippen bij zich en een zak vol voer. De beesten werden meegenomen op het dek van het schip van de consul, waar de priester een handje voer voor ze neergooide. Als de kippen zouden eten, zouden de goden de onderneming steunen. Deden ze dat niet, dan deed de legeraanvoerder er goed aan later opnieuw te proberen.


Aan de vooravond van de uitvoering van Pulcher's plan werd de kippen gevraagd of het een goed idee was. Terwijl iedereen toekeek, aten ze niet en bleven ze doen waar ze op dat moment mee bezig waren op het dek. Gezond verstand zou zeggen dat je dan beter niet kunt verder gaan, maar Pulcher was een Claudius en had duidelijk geen tijd voor die onzin, dus pakte hij de kippen op en gooide ze overboord. Als ze dan geen honger hebben, riep hij uit, laat ze drinken als ze niet eten! Pulcher ging door met zijn plan, maar je vraagt je af of hij echt zo gek was om dat te doen als de heilige kippen toch heel duidelijk waren.


In tegenstelling tot wat gebruikelijk was, stationeerde Pulcher zijn vlaggenschip aan de achterkant van zijn vloot toen ze de haven in voeren. Dit was om achterblijvers in de gaten te houden, maar het voorkwam dat hij meekreeg wat er vooraan gebeurde. Daar werd de vloot namelijk gezien door wachters die op de uitkijk stonden. De Carthaagse vlootcommandant, Adherbal, leidde zijn schepen achter een eilandje in de monding van de haven langs naar de open zee en dreigde de Romeinse vloot in de sluiten. Tegen de tijd dat Pulcher dat door had, kon hij niets anders dan het bevel geven allemaal zo snel mogelijk de haven te verlaten. Dit was geen makkelijke kwestie voor zeelieden met beperkte vaardigheden en bij het omdraaien liepen vaan Romeinse schepen beschadigingen op en braken roeiriemen door omdat de flank van een ander Romeins schip ze raakte. Eenmaal uit de haven hadden de Romeinen de kust aan hun ene zijde en de Carthaagse vloot aan de andere. Adherbal viel vervolgens aan en vaagde vrijwel de hele vloot weg.


Pulcher wist te ontkomen en kwam in Rome terecht. Er werd een dictator aangesteld. Claudius zelf stelde zijn voormalige slaaf Glycias voor voor de taak, maar die hield het in die positie niet lang uit. Claudius Pulcher zélf werd in Rome aangeklaagd voor perduelio, een vage aanklacht die iets te maken had met verraad door incompetentie. De precieze uitkomst van de rechtszaak is niet bekend. Hij kreeg geen doodstraf, maar vermoedelijk wel een hoge boete. Kort daarop pleegde hij zelfmoord. Het zou geen Claudius zijn als het hierbij afgelopen was met hem, want Pulcher had een zus: Claudia Pulchra en dat was ook zo'n prachtmeid. Een tijdje na de dood van haar broer kwam ze vast te zitten in het verkeer in Rome met haar wagen. Ze zou hebben uitgeroepen dat ze wou dat haar broer nog leefde zodat hij nog een vloot naar de vaantjes kon laten gaan en kon zorgen dat nog wat arme sloebers zouden verdrinken. Dan kon ze tenminste doorrijden.


Na de zeeslag bij Drapana dachten de Carthagers dat ze onderhand hadden gewonnen. Beide volkeren zaten op hun knieën na de jaren van oorlog en in Carthago kwam een andere politieke groepering, onder leiding van Hanno de Grote, aan de macht. Deze groepering was altijd al tegen de oorlog en dacht dat de oorlog voorbij was. De vloot werd verkleind en de troepen op Sicilië kwamen onder leiding van Hamilcar Barca, een generaal die we nog een tijdje bij ons zullen houden. Hamilcar veroverde Eryx en vestigde zich daar op de berg, waarvandaan hij guerilla-aanvallen uitvoerde op de Romeinen in de hoop dat ze het eiland zouden verlaten. Deze situatie hield een tijd aan, zonder dat er echt veel gebeurde.


In Rome was het wachten op het consulschap van Gaius Lutatius Catulus en Aulus Postumius Albinus in 242. Omdat de Romeinse staat niet meer de middelen had om een vloot de bekostigen, besloten rijke burgers bij te springen en 200 schepen te bouwen naar het model van die van Hannibal de Rhodiër die ze gevangen hadden genomen bij Lilybaeum. Dit was wel het grote verschil tussen Rome en Carthago in de oorlog. Rome bleef op zee gigantische verliezen leiden, maar kwam steeds weer terug. Zoals we al wel eerder hadden gezien waren de Romeinen niet in oorlog met de bedoeling om een voordelig vredesverdrag af te dwingen, maar om de vijand te verslaan en ervoor te zorgen dat ze geen gevaar meer waren. Dit was ook de reden waarom Rome niet akkoord ging met het vredesvoorstel na Xanthippus' succes in Noord-Afrika. Rome kende twee mogelijkheden voor het einde van een oorlog, waarvan eentje theoretisch. Rome kon de vijand verpletteren of de vijand kon Rome verpletteren.


Het was duidelijk waar Rome op uit was toen Catulus aan de macht kwam. Omdat Albinus als Flamen Martialis-priester verboden was om de stad te verlaten - en dat is handig voor een legeraanvoerder in oorlogstijd - kreeg Catulus samen met een praetor Quintus Valerius Falto de troepen onder zich. Het tweetal trok met de vloot weer naar Lilybaeum en Drapana en legde een blokkade aan. Dit keer werkte de blokkade wel en werd het voor Carthago onmogelijk de twee steden en het leger van Hamilcar te bevoorraden. Daarom trommelde Carthago de admiraal Hanno en een grote vloot op om wat aan de blokkades te doen en Hamilcar's leger te versterken.


Ondertussen realiseerde Catulus zich dat het blokkeren van deze steden altijd een reactie van Carthago zou uitlokken. Daarom dacht hij vooruit en zorgde ervoor dat zijn zeelieden getraind en onderhouden waren. Dit zorgde ervoor dat toen Hanno met zijn nieuwe rekruten aankwam, de Romeinse vloot daadwerkelijk beter getraind was. Bovendien waren Hanno's schepen zwaar beladen voor de bevoorrading van het eiland en daardoor minder snel en wendbaar dan de schepen van Rome. Hanno's vloot voer naar de Aegates-eilanden aan de Westkust van Sicilië. Daar wachtte Hanno tot de wind zo stond dat hij in één ruk naar Eryx kon komen.


Deze wind kwam op 10 maart 241. Als we precieze data weten, dan weten we dat er iets belangrijks gebeurt. Catulus wist dat hij de vloot niet kon laten landen met alles dat ze bij zich hadden, dus hij moest er wat aan doen. Alleen, de wind stond bijzonder slecht en de laatste paar keer dat de wind bijzonder slecht stond, vergingen hele vloten. Toch besloot hij het risico te nemen. Omdat Catulus gewond was geraakt bij een eerder gevecht, werd de vloot geleid door Falto. Bij de Aegates-eilanden versloeg hij de Carthagers en zorgde ervoor dat de laatste strohalm verloren ging. In Rome kregen Falto en Catulus een conflictje over wie de overwinning mocht bijschrijven in het grote triomfenboek. Omdat Catulus de opperbevelhebber was, had hij een claim en hij nam de strategische beslissingen, maar Falto was degene die de vloot leidde op het moment suprème. Bovendien heette hij Valerius en dat scheelt. Beide admiraals kregen een triomf voor de overwinning. Hanno werd gekruisigd.


Voor het verhongerende leger van Hamilcar zat er niets anders op dan stoppen. Hamilcar kreeg van Carthago de volmacht om vredesonderhandelingen te voeren met de Romeinen. Omdat daar nooit iets prettigs uit kon komen voor zijn reputatie, liet hij een ondergeschikte het vuile werk opknappen. Gesco en Catulus kwamen de Vrede van Lutatius overeen. Deze luidde volgens:


Er zal vriendschap zijn tussen de Carthagers en de Romeinen onder de volgende voorwaarden, als de Romeinse bevolking ze goedkeurt. De Carthagers zullen heel Sicilië evacueren; ze zullen geen oorlog voeren tegen Hiero of de wapenen opnemen tegen de Syracusanen of hun bondgenoten. De Carthagers zullen alle gevangenen zonder losgeld aan de Romeinen overdragen. De Carthagers zullen een som van 2200 Euboeische talenten aan de Romeinen betalen over een periode van twintig jaar.”


Het voorstel werd voorgelegd aan de bevolking. Zij vonden het toch een beetje magertjes. 2200 Euboeische talenten is slechts 60.000 kilo edelmetaal. Dat mag best een beetje meer: 3200 talenten. En doe die maar in tien jaar, geen twintig. Daarnaast moest toch wat meer gedaan worden aan de aanwezigheid van Carthagers in de regio, dus werd een bepaling toegevoegd dat de Carthagers alle eilanden tussen Sicilië en Italië moesten verlaten.


Rome had de Carthagers verslagen en een verpletterende vrede opgelegd. Hamilcar's mannen hadden geen keus dan tekenen bij het kruisje. De oorlog om Sicilië was voorbij de vraag wie de baas is in het hele Middellands Zeegebied was niet beantwoord. Over twee weken zien we hoe het beide volkeren vergaat na de 23-jaar durende Eerste Punische Oorlog.